OP VERKENNING LANGS KANALEN, RIVIEREN EN SLUIZEN

Het is begin november, de oogst is van het veld en de akkers zijn omgeploegd. De kleuren in het landschap verschralen, maar het prachtige strijklicht van de laagstaande zon zet het geheel in een decor dat steeds voor verrassingen zorgt. Wanneer je in de omstandigheid verkeert om in zo’n omgeving een paar dagen te kunnen fietsen, dan ben je een gelukkig mens! Het fietsen en het verdere randgebeuren speelt zich af langs en rondom het Canal du Midi in de regio Toulouse.

Aanleg Canal du Midi

Om het ontstaan van het Canal du Midi te begrijpen, zou ieder die een fietstocht langs het kanaal wil gaan ondernemen eerst een bezoek kunnen brengen aan het Musée du Canal du Midi bij het meer van Saint-Ferréol in de directe nabijheid van het stadje Revel. In het in 2008 geopend museum wordt op een duidelijke wijze aan de hand van maquettes, tekeningen, gereedschappen en audiovisuele voorstellingen uiteengezet hoe Pierre-Paul Riquet (1609-1680), de ontwerper en uitvoerder/bouwer van het kolossale project, de verbinding tussen de Atlantische Oceaan met de Middellandse Zee, heeft gerealiseerd. In 1667 werd gestart met het graven van het kanaal van Sète naar Toulouse en de aanleg van een 67 ha groot stuwmeer van Saint Ferréol bij Revel, ongeveer halverwege tussen deze twee plaatsen, dat gevoed zou gaan worden door het water vanuit het Montagne Noir. Dit stuwmeer heeft nu vooral een recreatieve functie. Het kanaal dat de naam kreeg van Canal Royal du Languedoc, werd na de Franse Revolutie (1789-1799) omgedoopt tot Canal du Midi.

Ruim 12.000 werkkrachten, zowel mannen als vrouwen klaarden het gigantische karwei in 14 jaar. Toen lag er een 20 meter breed en 2 meter diep kanaal met een lengte van 241 kilometer en liefst 64 sluizen. Riquet mocht de voltooiing van zijn levenswerk niet meer meemaken. Hij overleed op 1 oktober 1680, zeven maanden voordat het eerste schip door “zijn” kanaal voer. Het kanaal is inmiddels Unesco werelderfgoed.

Start in Revel

We starten onze verkenning bij het museum en dalen vervolgens af naar Revel. Het stadje is een zogenaamde bastide en heeft het daarbij behorende kenmerkende rechthoekige stratenpatroon. Niet te missen is de 14e eeuwse symmetrische markthal van 39×39 meter, waarvan het gebinte steunt op 79 eiken pijlers. Boven op het geheel staat een belfort van een latere datum. De plaatselijke fietsenzaak voorziet ons van fietsen voor onze eerste trip van circa 50 kilometer, die ons uiteindelijk naar de sluis van Gardouche langs het Canal du Midi zal brengen. De fietsroute met de fraaie naam “Parcours Cyclable de la Rigole de la Plaine” loopt langs het kanaal dat het Canal du Midi “aan water helpt”. Enfin het is schitterend zonnig herfstweer en de stevige wind staat in de rug. Onderweg is er (voor wie er oog voor heeft) genoeg te zien. Op een afgemaaide akker hebben een aantal zonnebloemen de oogst overleefd en ze staan fier in de zon. We leggen onze fietsen in de berm en gaan (dat weten we al vooraf) een mooi plaatje maken. Via het Lac de Lanclus bereiken we bij La Bastide d’Anjou ons hoofddoel: het Canal du Midi.

Canal du Midi

Wat je hier doet is in feite van sluis naar sluis rijden. Op de voormalige sluiswachters huizen staan voor de schippers borden met de naam van de sluis en de afstand naar de volgende sluis. Sluiswachters zijn er niet meer, de recreatie schippers moeten zelf de sluis bedienen! Het loont natuurlijk de moeite zo’n sluis eens goed te bekijken en stil te staan bij het grote karwei dat hier eeuwen geleden is geklaard. Het is aan te raden de twee gratis routekaarten (zie informatiekader) vooraf aan te vragen. Op deze kaarten vindt de fietser alle benodigde informatie over enerzijds de route, maar ook over plaatsen waar de hotels, bed and breakfasts en campings op de fietsers wachten. Tevens worden winkels, restaurants en dergelijke aangegeven. Een onmisbaar hulpmiddel voor onderweg en de planning vooraf. Zo streken wij voor een lunch neer bij l’Ecluse de Castenet. We zijn dan al dicht bij de universiteitsstad Toulouse (circa 450.000 inwoners). Een onvermijdelijke halteplaats op de route tussen de twee zeeën.

Toulouse

Bij het binnenrijden stuit je als het ware op het witte standbeeld van Pierre-Paul Riquet. Hij staat met zijn rug naar “zijn” kanaal en kijkt trots de stad in of hij wil zeggen: “Dat karwei heb ik toch mooi voor elkaar gekregen”. Vanuit de rust die langs het kanaal heerst, kom je in een bruisende stad waar veel te zien is. De rivier Garonne deelt de stad in twee delen. De Pont Neuf en de Pont St. Pierre verbinden de twee oude stadsdelen van het centrum. Zonaanbidders hebben langs de oevers van de rivier een plekje gezocht om te genieten van het herfstzonnetje. Anderen flaneren langs de boulevards en bevolken de terrassen. Wij laten ons voor een ritje door de stad rondrijden in een “vélo-taxi”. In vele steden heb je nog een koetsier voor een ritje door de stad, maar hier trapt een jongeman op de trappers en zijn gasten zitten overdekt achter hem. Je komt dan langs de highlights van de stad: zoals de basiliek Saint-Sernin, het grootste romaanse monument in Europa en Place du Capitole met het stadhuis. Een imponerend gebouw. Zowel van binnen als van buiten een plaatje. De stad wordt de rode stad genoemd, doordat het merendeel van de huizen in rode baksteen is opgetrokken. Maar er is meer. In de stad stond de wieg van de supersonische Concorde, de Arianeraket en de Airbus A 380. Toulouse heeft een naam hoog te houden op het gebied van de lucht- en ruimtevaart.

Canal de Garonne

We gaan verder op stap. Vanaf Toulouse gaat het Canal du Midi over in het Canal de Garonne (ook wel Canal des Deux Mers genoemd). De situatie blijft hetzelfde: kanaal, platanen die als witte pilaren langs de oervers staan, sluizen enzovoorts. Maar onderweg richting Bordeaux komt men toch een tweetal opmerkelijke staaltjes van ingenieurskunst tegen. Bij Montech komt men langs een 443 meter lange scheepslift, waar sinds 1974 met een ingenieus systeem voor de scheepvaart zes meter hoogteverschil in het kanaal wordt overbrugd. Het lijkt op een soort glijbaan. In Montech is het mogelijk om via een zijkanaal naar Montauban, de stad langs de rivier de Tarn, te fietsen. Diezelfde Tarn passeren we even voor Moissac. Hier zien we weer een mooi stukje bouwkunde. Het kanaal wordt met een 356 meter lang aquaduct over de Tarn gevoerd. Wanneer je wilt fotograferen hoop je natuurlijk op scheepvaart op zowel het kanaal als de rivier, maar bij onze passage was dit helaas niet het geval. En dan nadert de schoonheid Moissac!

Moissac

Laten we beginnen dat Moissac langs de bedevaartweg naar Santiago de Compostela ligt. Feitelijk is het hier allemaal kleinschalig en derhalve goed te overzien. Rondom het stadje de wijngaarden met de chasselas druiven waarvan een frisse witte wijn wordt geproduceerd. In het stadje de Abdij van Saint Pierre, die door de Unesco is gekwalificeerd als werelderfgoed. Het meest imponerend is de kloostergang uit 1100, die men als uniek in de wereld beschouwd. Zesenzeventig gebeeldhouwde kapitelen met diverse voorstellingen maken het dat je hier wel een poosje kunt rondkijken. De rondvliegende duiven hebben een plekje van jewelste!

Een deskundige oordeel

Tot tweemaal toe ontmoetten wij tijdens onze verkenning van delen van de route een echtpaar uit Diegem dat het gehele traject van Narbonne naar Bordeaux fietste. Zij waren met hun fietsen met de trein vanuit Brussel, via Parijs naar Narbonne gekomen en zouden vanuit Bordeaux met de trein weer terugreizen. Achteraf hebben wij dit sportieve echtpaar naar hun ervaringen gevraagd. Op de heenreis was het meest spannende deel om in het donker door Parijs van Gare du Nord naar Gare d’Austerlitz te fietsen. En dan sta je ‘s morgens om zes uur op het station van Narbonne en kan de fietstocht beginnen! Niet voor niets was de keuze op deze route gevallen.

Tijdens de tocht passeert men immers interessante steden als Carcassonne, Toulouse, Moissac en tenslotte komt men aan in Bordeaux. Er werd overnacht in hotels en chambres d’hôtes zoals die aangegeven zijn in de gids van Oteman (zie kader). Gezien het bijzondere karakter van de steden bleef men twee nachten in zowel Carcassonne als Toulouse. Het traject werd in elf fietsdagen overbrugd, wat neerkomt op een daggemiddelde van 55 kilometer.

Over de kwaliteit van de fietspaden zegt men het volgende: “Het eerste deel van het Canal du Midi tot in Toulouse waren de fietspaden, die goed berijdbaar waren, uitgevoerd met fijne steenslag. Er was wel regelmatig hinder van uitstekende boomwortels van de platanen. De fietspaden deden wel gezellig aan omdat er praktisch geen enkel recht stuk bij was dat langer was dan 100 meter. Op het stuk van Toulouse tot in La Reole waren het fietspaden als een biljart, maar waren de rechte stukken wel veel langer. Het was voor ons zeker niet eentonig.

In La Reole hebben we het kanaal verlaten en zijn we de wijngaarden ingedoken met prachtige landschappen. Dit stuk tot in Sauveterre-la-Guyenne verliep over kleine wegen waar we praktisch geen auto hebben gezien. Van Sauveterre tot in Bordeaux hebben we het fietspad van Roger Lapébie (Tour de France winnaar in 1937) gevolgd wat ook schitterend is. Het is een oude spoorweg die in het begin door de wijngaarden loopt en de laatste vijftien kilometer door bossen totdat we in de voorsteden van Bordeaux kwamen”.

Tenslotte

Het algemene oordeel dat fietsen langs een kanaal saai is gaat zeker niet op voor het Canal du Midi en het Canal de Garonne. Enerzijds is er genoeg afwisseling en anderzijds is de rust een verademing. Het is in ieder geval helemaal niet te vergelijken met fietsen langs het Albertkanaal, hoewel dat dan weer op een andere wijze bekoring kan geven!

 

Text and photos: Teus Korporaal

Meer Nieuws

Meer artikels